Om bij te komen van alle ontberingen van de afgelopen week maken we op weg naar huis een korte tussenstop in Bangkok. Niet de geweldigste stad van de wereld, hoewel er weinig plekken zijn waar je beter eet, en ik weet ook zeker geen lekkerder hotel dan het Sukothai (hoewel het Mandarin in Hong Kong op de heenweg ook geen weggooier was, heb wel eens in een slechtere jeugdherberg gezeten….). We komen laat aan na de lunch met Theo in Saigon, en kunnen nog net een knabbeltje eten in de Collonade, daar we geen van allen de ravioli van Air France hebben aangeraakt. De mooie plannen om horloges op Pat Pong te bekijken zetten we overboord, iedereen is gesloopt, en na een bakje nasi en een glaasje viognier is het schluss. De volgende morgen gaan we uitgerust alsnog op pad voor de neppers, en slagen binnen een uur. De dames gaan naar het zwembad en Eric en ik gaan richting Celadon, het uitpandige Thaise restaurant van het hotel. Na een glaasje ONA Anakena, gemaakt van viognier, chardonnay & riesling (Chili ’05) bestel ik miang mamuang pladukfoo (crispy catfish met greenmangosalad in pepper leaves), miang kam (toasted dried shrimps, kokos, cashew, stukjes limoen en gember in chaplu leaves, met een dipping van palmsuiker, tamarinde en kokosrasp),
thodmann pla (de overbekende maar altijd lekkere viskoekjes) en gai hor bai toey (gemarineerde kip in pandanusbladeren). Unreal lekker, vooral die zelf te maken bladrolletjes met vulling (miang kam), te gek. We nemen nog wat groene curry van tiger prawns, en gebakken kip met fijngehakte en uitgebakken knoflook, en ook nog de lekkerste Thai beef salad ever en buiken uit bij het zwembad. Het is een rustig dagje, en na een niet geweldig diner in het Italiaanse La Scala (Eric stort halverwege in en gaat slapen op een bedje aan het zwembad), een uneventfull tochtje naar het vliegveld, moeten we 3,5 uur wachten op een onderdeel voor de Jumbo en wordt het toch nog half 4