Waar anderen naar musea gaan, gebouwen gaan bekijken (mijn ome Caspar is bijvoorbeeld dol op kerken), het theater aandoen of anderszins cultureel bezig zijn, duik ik over het algemeen de supermarkt in. Niets leukers dan in den vreemde het aanbod te bekijken en te zoeken naar dingen die ik niet eerder heb gezien. Dit brengt met zich mee dat ik ook nog wel eens tot een aakoopje over ga, wat betekent dat mijn kinderen alleen nog maar Aunt Jemina maple sirop op hun pancakes willen, ze hun tanden poetsen met Crest, en Max zijn haar nu ook wast met de speciaal in Canada op de geur geselecteerde shampoo. Het moet niet gekker worden.
In Hong Kong is een supermarktje die Oliver’s heet, die, je kunt het zo gek niet bedenken, echt alles uit de hele wereld verkoopt. Een likkebaardend lekkere wijnafdeling, sauzen, jammetjes, azijnen, verse spullen uit alle windstreken, je wordt gek. Wat te denken van de Goat Roti, een mooie grap op de welhaast onbetaalbare maar heerlijke Côte Rôti (www.goatsdoroam.com), of de tomatensaus van Rao’s, het Italiaanse maffia-restaurant van New York, onmogelijk om te reserveren (ik heb een keer gebeld, laat het in maart zijn geweest. Vandaag vol, morgen ook, volgende week ook, ach, we zitten tot kerst vol!). Natuurlijk Paul Newman’s spullen, die al meer dan $ 175 miljoen van de profit aan liefdadigheid heeft gegeven, Hediard, Dean & Deluca, en nu ook eindelijk Alain Ducasse. Hoe hebben we het al die jaren zonder zijn handgeselecteerde olijfjes moeten doen. Enfin, dat heb ik dus de laatste anderhalf uur gedaan, heerlijk. Was trouwens erg blij dat ze bij Louis Vuitton maar tot schoenmaat 10 gaan, scheelt weer (ik heb 12, en ben verslaafd).