Receptje uit de Wereld Feesten Almanak, waar vriend Dennis me op attendeerde……
Een luilakbol was een lekkernij die eruit zag als een rond wit broodje gevuld met stroop. Het eten van warme luilakbollen was een gewoonte die tot ver in de twintigste eeuw voorkwam, bijvoorbeeld in de Amsterdamse Jordaan en vooral in de Zaanstreek. Van zeventiende-eeuwse schilders kennen we afbeeldingen van bakkers die ’s ochtends vroeg op hun koehoorns bliezen. Dit was het teken dat de luilakbollen gereed waren en afgehaald konden worden. Wie in het gezin als laatste was opgestaan, moest de anderen daarop trakteren. Wie het laatste op het werk verscheen, gaf als traktatie een borrel.
De luilakbollen hadden een harde bruine bovenkant. Ze werden warm gegeten bij het ontbijt, met veel boter, stroop en bruine suiker en vaak in combinatie met witte radijs.
Maak het gist aan met een beetje melk. Kneed daarna de bloem, zout, gistmengsel, boter en melk tot een deegbal. Laat dat op een warme tochtvrije plaats een uur rijzen. Meng daarna de rozijnen, krenten en de geraspte citroenschil door het deeg. Vorm er bolletjes van en leg deze bolletjes op een bakplaat. Laat de oven even lauw worden en zet hem daarna uit of bijna uit. Schuif de bakplaat in de oven en laat de bolletjes ongeveer 30 minuten narijzen. Bestrijk de luilakbollen met wat losgeklopt ei en bak ze in ongeveer 20 minuten tot een half uur gaar en bruin in een voorverwarmde oven op 200°C. Dien ze warm op met stroop of met boter