Ik denk dat ik 12 was, de eerste keer naar de wintersport, een tocht die 2 lange dagen duurde. De wegen in die tijd waren niet top, zo ook de auto’s. We overnachtten bij Jacques Lameloise (**) in Chagny, destijds 3 sterren. 3 jaar geleden ben ik nog eens terug geweest, met Mike, om prima te eten en een prachtige snijmachine op te duiken, althans de fabrikant. Na lang wachten, levertijd 1 jaar, pronkt de machine ondertussen alweer ruim een jaar in de Smart Kitchen.
Om de file’s te ontwijken zijn we aan het einde van de middag uit de Alpen vertrokken, lekker nog een dagje geskied, om om 7 uur te landen in Chagny. Ruime kamer, de kinderen kijken op de sofa naar de slalom, en vader neemt een glaasje Billecart Salmon in de bar, met een Partagas! Als de familie beneden komt gaan we direct aan tafel, honger en moe. We beginnen met 2 amuses, een rolletje van kool gevuld met krab en een baby brioche gevuld met een slakje en wat kruidenboter. Klassiek, wat als een rode draad door de avond zal gaan. Ik bestel een flesje Meursault Clos de la Barre van Comte Lafon (F, 2001), we zijn immers in de Bourgogne, en er verschijnen nog een paar amuses. Een betruffeld soepje van aardappel, een tomate cerise gedompeld in karamel en sesamzaadjes, een bladerdeegkoekje met rauwe ham, een hoorntje met amandelprut, en een coulis van tomaat met een gelei van kreeft. Het fietst er allemaal in bij de kinderen, maar niet heus!
De kinderen nemen een groene salade, delen een fantastische côte de veau, en toppen af met verse vruchtjes en 3 quenelles sorbet. Ons eerste gerecht is een trio van foie gras, naturel-gerold in pain d’epices (soort ontbijtkoek)-gemarineerd in rode wijn, met een stukje brioche en wat gezouten beurre de baratte. Lekker licht begin! Ondanks dat ik de maître had verteld van de truffel-allergie van Isabel ligt er toch een truffel vinaigrette onder de foie. Tweede foutje, de aardappelsoep was immers ook al betruffeld. Hij belooft ons dat ’t echt de laatste keer is en waakt verder als een havik over onze tafel. Ook voor de kinderen is geen moeite hem teveel, en dat maak je wel eens anders mee. We gaan door met een stukje langzaam gegaarde tongfilet met een mousserende sabayon van ?? en groene asperges. Ondertussen is de Meursault op en gaan we over op een Vosne Romanée les Hautes Meziéres van Bruno Clavelier (F, 1999). Het tweede tussengerecht bestaat uit een paar in bricdeeg gerolde langoustines op een kleine risotto, met een saus van de pantsers en het koraal. Hierbij een soort lang koekje van inktvisinkt en olijven en een hoorntje van Parmezaanse kaas gevuld met groene kruiden. Allemaal prima. Het pièce is een tam duifje uit de buurt van Bresse, élevée door de familie Michon, wie kent ze niet, met een soort gesmolten aardappeltje belegd met truffel, bospaddestoelen, crosnes (soort wormen maar dan groente) en een prachtige jus. Tijdens de kaas, waar laat ik ’t allemaal, komt mevrouw Lameloise vragen of alles naar wens verloopt. Als ze de volgende keer een wat minder zwaar eau de toilette gebruikt komt het meer dan goed. De toetjes, voorafgegaan door een kleine crème brulée met citroen en een suikerspinnetje met aardbei, zijn prachtig maar ontiegelijk zwaar. Een soort millefeuille van krokante karamel met frambozen en witte/bruine chocolademousse voor Isabel en een soort gesmolten chocoladetaartje voor mij, wat redelijk smakeloos is. Isabel stort in, ik rook m’n Partagas op in de bar. Bij het meer dan prettige ontbijt de volgende morgen dient de vriendelijke havik zich weer aan, het ontbreekt ons aan niets. We vervolgen onze tocht naar huis, morgen weer aan de Monti!