We sluiten de geweldige week in de Morvan af door ons in een ouderwets klassieke tent in de watten te laten leggen, Auberge Les Templiers in Boismorand. Als ik op de website kijk zie ik alleen maar fijne dingen. Een groot estate met veel groen, een ouderwetse bar met een grote haard, wit linnen, fonkelend kristal, na het échèc bij de baard kan ik niet wachten.
De schade in Gien valt erg mee dus we’re ready to rock & roll. Als bij aankomst blijkt dat de Auberge pal aan de Route Départementale 2007 ligt slaat ons de angst om het hart, maar gelukkig speelt alles zich aan de achterkant van het pand in een parkachtige omgeving af. De mevrouw van de check-in is lief, de meneer die ons naar de kamer (de helft van een van de huizen in de tuin) brengt is lief, de kamer is fijn, de honden zijn blij en ik val van de weeromstuit in een 2 uur durende slaap.
Het is bijna donker als ik ontwaak, de kleren weer aantrek en we ons haasten richting het apero. De bar is top, de haard mega, en de gin tonic is met Tanqueray èn Fevertree èn roze grapefruit. Dit is meestal het moment dat ik een lyrisch verhaal ombuig naar een rampscenario maar niets van dat alles, alles blijft goed.
Buiten de haard is de menukaart ook mega, maar dat komt omdat alle wijnen op pagina 2 & 3 staan. Er zijn 2 menu’s en een lijstje à la carte (die bijna allemaal in het menu terugkomen) en we nemen het menu Immersion (onderdompeling) nadat we eerst de wijnen hebben doorgegeven (vreemde volgorde maar who cares). We starten met een lekkere Pouilly Fumé, “moins mais mieux” van Les Poëte (F, 2019).
De eetzaal doet wat ouderwets aan, op de Sonos op de schoorsteenmantel na, we zijn de eerste gasten en kijken direct de prachtige tuin met aangelichte bomen in. Ook hier is de bediening weer superlief, alleen komen ze wat veel in beeld omdat ze voor en na elke gang de tafel kruimelvrij maken van het heerlijke brood met pittige en luchtige Espelette boter.
Er komt een amuse van gegaarde aardappel met een citroencrème waarna de Saint Jacques mariné, met verschillende bereidingen van biet en een saus van gefermenteerde zwarte bes. Ik dacht eigenlijk aan rauwe coquilles, een soort ceviche, maar ze zijn eerst aan beide kanten gegrild.
Tweede gerecht is aardpeer met truffel en ijs van knolribzaad (cerfeuil tubéreux, een 2-jarige kervel), een superlekkere warm-koud combinatie met een zweem van echte truffel (zie boven), voor de vrouw probleemloos zonder truffel, dat hebben we de laatste dagen wel eens anders meegemaakt.
Door met l’huitre perle blanche, oester heel kort door de pan, met spinazie, kappertjes en schuim van beurre meunière.
De Pouilly Fumé is op, we gaan aan de witte Saint-Joseph Ro-Rée van Louis Cheze (F, 2019). Het stukje gepocheerde foie gras, met een slakje, in een bouillon van Parmaham, is prima, niets meer, niets minder.
De ouderwets in de pan gebraden zwezerik met koolraap en een jus van zwarte knoflook is spectaculair. Het ambacht op het bord. Perfect gebraden, overduidelijk langdurig gearroseerd (da’s dat de braadjus voortdurend tijdens het bakken met een lepel over de zwezerik wordt gegoten), en met een superieure saus.
In plaats van een kaaswagen, die zou je hier wel verwachten, komt er Brie de Meaux, in ijsvorm èn als cromesquis (een soort warme, te ontploffen, bonbon), met (1) mini cantharel. Superlekker ijs maar de cromesquis is niet zoals vroeger bij Marc Menau. Veel te veel deeg en totaal niet lopend. We sluiten af met een geweldig dessert van geconfijte bospeen met gebakken clementines en sorbet van salie. Top!
Doordat we vroeg aan tafel gingen zijn we ook vroeg klaar, da’ s logisch, dus we nemen nog een kopje verveine-thee en een glas pinot noir in de bar, en vinden het helemaal niet erg dat alle andere gasten wel friandises krijgen en wij niet. Resumerend hebben we een topavond gehad in een heerlijke ambiance en vermoed ik dat chef Martin Simonart (opgeleid in o.a. l”Aubergade***, Le Chabichou** en Le Bateau Ivre**) hard bezig is aan een tweede ster.
Auberge Les Templiers | 20 Route Départementale 2007 | Boismorand